Kerkje in Zweeloo

Op een bankje in Zweeloo

Eén van mijn favoriete wandelplekken is Zweeloo. Een schilderachtig dorp in het hart van magisch Drenthe, zoals het gebied ook wel wordt genoemd. De weidse vlakten waar je over stille paadjes langs kunt struinen, maken een blij kind in mij wakker dat hier graag wil rondhuppelen. En ja, dat doe ik ook wel eens. Wel als er niemand kijkt natuurlijk. En dat kerkje van Zweeloo, daar is ook wat mee. Iets bijzonders.

Vandaag zit daar een man op een bankje. Sinds wanneer staat hier een bankje? Ik heb het nooit eerder gezien. Of het valt me nu pas op. Dat kan ook. De man is aan het tekenen. Dat zie je niet vaak.  Af en toe sluit hij een poosje zijn ogen, waarna hij ze weer een stukje opent en naar het kerkje tuurt. In uiterste concentratie. Hier is een echte kunstenaar bezig die opgaat in het creëren van iets unieks. Iets wat alleen hij voor zich ziet. Ik probeer zo onopvallend mogelijk te kijken om een glimpje mee te krijgen van zijn tekening.

Enigszins verstoord en schichtig kijkt de man op. De frons in zijn voorhoofd verdwijnt direct weer. Groene ogen staren me aan. Hij gebaart naar het bankje.
“Mag ik…”
Hij knikt, voordat ik mijn zin af heb.
Oké, dan neem ik maar plaats. Bijzonder. In stilte tekent hij verder en probeer ik wederom zo onopvallend mogelijk een blik te werpen op zijn creatie. Op papier is een kerkje aan het ontstaan dat lijkt op het kerkje tegenover ons. En toch… er gaat iets vanuit dat ik niet direct herken in het fysieke gebouw.
“Wow, wat mooi!”
De man humt iets onverstaanbaars. Of schraapt hij gewoon zijn keel? Ik weet niet zo goed wat ik verder moet zeggen. De man doet ook geen moeite om mijn poging tot een gesprek uit te breiden. Ik besluit grof geschut in te zetten.
“En wat een energie hier. Op het eerste gezicht is dit gewoon een kerkje, maar er is veel meer.”
Nu heb ik zijn aandacht. De man kijkt verwonderd opzij, bijna met een glimlach. Nou ja, zijn ene mondhoek gaat iets omhoog. Dat is het meer.
Dan gebeurt er iets onvoorstelbaars. Hij legt zijn tekening aan de kant.
“Er is altijd meer. Overal.” Zijn stem klinkt hoog, en een beetje ver weg. Alsof hij moeite moet doen om hem te gebruiken.
“Overal zit haast een boodschap in.”
Nu kan er een glimlach af.
“Niet van mezelf hoor. Het komt uit een liedje van een Drentse zanger, Daniël Lohues. Misschien ken je hem?”
De man schudt zijn hoofd. “Hij begrijpt het, zo te horen.”
“Ja, hij begrijpt het.”
En we begrijpen allebei wat “het” is.
“Net als mijn broer.” De man ontspant. “Mijn broer zei: ‘Ga naar Drenthe. Misschien vind je daar wat je zoekt’. Iemand in Hoogeveen vertelde me over Zweeloo. En toen wist ik: daar moet ik heen.”
“Voor inspiratie?”
De man aarzelt even. “Toen ik hier aankwam, voelde het direct als…”
“… thuiskomen?”
“Ja.”
“Dat gevoel ken ik wel.” Opnieuw staart hij me aan, nu wat langer.
“Ik huppel hier wel eens”.
De man glimlacht nu breeduit. Dan versombert zijn blik. “Alleen als ik teken of schilder wat ik allemaal zie, voel ik iets van vreugde.”
“En wat zie je allemaal hier?”
“Het echte leven. Hier is alles nog onaangetast… wild… ruig. Van een schoonheid die ik nergens anders heb gezien. En die kleuren… zo veel levendige kleuren!” Hij gebaart er nu ook wild en ruig bij.
“Is dat wat je zocht? Dat vuur, die passie?” Oeh, dat is misschien wel een beetje persoonlijk. “Als ik vragen mag natuurlijk.”
De man bestudeert zijn tekening en legt hem daarna aan de kant. “Bijna… bijna.”
Gaat het over de tekening of over wat hij zoekt?
“Alles is hier echt. De natuur, het leven, de mensen, hun verhalen. Geen opsmuk, geen toneel. Gewoon zoals het is. Hoe rauw ook.”
Ik zing. “Waarheid in ware verhalen. Echtheid in de ogen.”
“Ook van de troubadour?”
“Ja, ook van Daniël Lohues.”
“De meeste mensen begrijpen het niet. Wat ik ook teken.” Verdrietig pakt de man zijn tekening op.

Er valt een stilte. Dezelfde stilte die er is op veel plekken in Drenthe en waar ik zo van hou. En deze man ook, zo vermoed ik. Met behendige bewegingen tekent de man een bankje tegenover de kerk. Het valt me nu pas op dat ik nog geen enkele auto heb gezien sinds we hier zitten. Vreemd. Normaal gesproken is er wel altijd wat verkeer. Wel lekker rustig.

“Teken je voor andere mensen of omdat dat is wat je hoort te doen?” De vraag heeft een weg naar buiten gevonden zonder dat ik erover kon nadenken.
De man onderbreekt het tekenen. Het bankje op papier is vooralsnog leeg. De man tuurt voor zich uit. Hij lijkt ver weg te zijn.
“Misschien begrijpen mensen niet wat je tekent, maar voelen ze wel de energie ervan.” Wat zeg ik nou? “Nou ja, ik zeg ook maar wat.”
De man kijkt me dankbaar aan. Echtheid in de groene ogen. “Wat is je naam?”
“Annabelle.”
“Mijn naam is Vincent.”
We geven elkaar een hand. Twee koude handen, en toch zit er warmte in deze uitwisseling.
Ik kijk nog een keer goed naar de man naast me, zijn rode haar en baard. Vincent? Is dit… Dat kan niet. Onmogelijk!

Ineens is de plek naast mij leeg. Vincent is weg. Alleen zijn tekening ligt er nog. En daar op papier zit een man op een bankje te tekenen tegenover het kerkje in Zweeloo. Naast hem staat een vrouw met haar ene been op de grond, en haar andere iets boven de grond. Zou ze gaan huppelen?