Ja hoor, vlekken op mijn nieuwe suède pantoffels. Enkele druppeltjes van de zalmolie die ik door het eten van Tugba en Kancho doe, zijn erop terechtgekomen. Ze vormen kleine donkere stippen. Nee, nee, nee! Terwijl de hondjes hun eten naar binnen schrokken, google ik snel hoe je vlekken verwijdert van suède. Mijn pogingen om de stipjes eraf te krijgen, maken het alleen maar erger. Vloeken helpt ook al niet. Ik geef het voor nu maar op. Misschien trekt het wel weer bij. Net als mijn humeur. En anders maar leren leven met bevlekte pantoffels…
Mijn humeur trekt bij, wanneer ik met Tugba en Kancho door het bos bij Rolde wandel. Het bos verwelkomt eenieder die er komt, met dezelfde gastvrijheid die je bij ons in het dorp terugziet. Daar zijn heeft iets geruststellends. Zo van: het is wel goed. Vanuit dit gevoel denk ik terug aan de pantoffelvlekken en vooral aan mijn reactie erop. Wat maakt het ook eigenlijk uit, die vlekken? Zitten de pantoffels daardoor minder fijn? Nee.
Eigenlijk is niets in het leven vlekkeloos, hoe hard we ook proberen om dit te bereiken. Of het nu gaat om een kras in een vloer, of een persoon die zich anders gedraagt dan wat als “normaal” wordt gezien, we willen het liever anders. We willen dat het perfect is. Net zoals ik graag wil dat mijn pantoffels er perfect uit zien. En perfect betekent in dit geval: zo moet het, zo hoort het. Denken we. Geen vlekken, geen littekens, geen krassen. Een gazon moet er strak uitzien. Een boom moet recht staan. Een kind moet veel vriendjes hebben. Want zo hoort het. Een wild grasveld, een kromme boom of een kind dat op zichzelf is, dat hoort niet. Dat is niet perfect. Denken we.
Bij een grote statige boom blijf ik even staan. Een prachtige beuk. Zijn stam zit onder de littekens. Ik strijk er overheen met mijn vingers. Met een beetje fantasie zie je er een oog in. En dat daar lijkt wel een soort inscriptie of teken. Mooi. Deze boom heeft veel meegemaakt. Het geeft hem een bepaalde schoonheid. Sterker nog, het is alsof de beuk zijn littekens koestert. Ze hebben hem gevormd tot wat en wie hij nu is. De boom zal nooit vloekend pogingen hebben gedaan om vlekken weg te halen. Net zomin gaat hij de bladeren die hij heeft losgelaten en die nu als een bruin tapijt om hem heen liggen met een bladblazer te lijf. Waarom zou hij? En waarom zouden wij eigenlijk?
Laatst las ik op een website over tuinen dat planten zo worden gekweekt dat ze perfect zijn. Perfect in de zin van: zo hoort een plant volgens ons te zijn. Hierdoor worden planten volledig afhankelijk van onze verzorging en kunnen ze amper vanuit hun eigen natuur leven. Een plant in de natuur weet heel goed hoe die moet leven. Daar heeft hij de mens niet voor nodig. Maar wij willen graag planten in de tuin die de mens wel nodig hebben in die zin. Vlekkeloze planten natuurlijk.
Onze voor- en achtertuin zijn verre van vlekkeloos. Sommige mensen zouden er waarschijnlijk van gruwelen. Een hele poos dacht ik ook: dat moet toch echt anders. We moeten het gaan inrichten. Nu ervaar ik onze tuinen meer als plekken waar ruimte is voor de natuur. Er is volop leven: veel vogels en insecten. We laten de planten zo veel mogelijk met rust. Gevallen bladeren laten we liggen. Wanneer we snoeien, vragen we de plant eerst wat de bedoeling is. Hij weet dat beter dan wij. Er groeien ook planten die “onkruid” worden genoemd. Ik ervaar deze en andere planten die zelf boven de grond komen als cadeautjes van de natuur. Het ene jaar krijgen we sneeuwklokjes, het andere jaar viooltjes. Nu zijn er paardenbloemen. Waarom een paardenbloem in je tuin opduikt, vertelt hij zelf in dit verhaal: “Hallo, ik ben een paardenbloem”.
“Kiek naor de natuur. Daorin zie ‘j ‘ja goed hoe ’t heurt te gaon en hoe ’t eigenlijk moet”, zingt Daniël Lohues in ‘Goed hööi komp zelden van slecht grös’. In de natuur zie je hoe het hoort te gaan en hoe het eigenlijk moet. Dat kan geen mens bedenken. De natuur toont dat het leven vol is van vlekken, littekens en krassen. Dankzij vlekken kun je ervaren, leren en groeien. Als we ze er gewoon laten zijn, omarmen we het leven zelf. In wezen is alles al perfect, in de zin van: goed zoals het is. Jij ook, lieve lezer. Jij bent ook perfect, zoals je bent. Met al je littekens.
Met dit inzicht laten we het bos bij Rolde achter ons. Het begint nu stevig te regenen. Tugba en Kancho springen in de auto. Kancho schudt zich flink uit. Ondanks de autodeken zit een deel van de achterbank onder de spetters. Tja, ook mijn auto is verre van vlekkeloos, zullen we maar zeggen. Thuis kijk ik nog eens naar de nieuwe stipjes op mijn pantoffels. Ze vormen samen een bijzonder patroon. Uniek zijn de pantoffels nu in elk geval wel. Er is geen enkel ander paar in de wereld dat er zo uitziet. Je kunt duidelijk zien dat ze wat beleefd hebben. Het idee dat ik de vlekken moet verwijderen is weg. Met een beetje fantasie kun je er moedervlekjes in zien. Mooi eigenlijk.